Mijzen
De Mijzenpolder ligt tussen de Beemster en de Schermer, grenzend aan de dorpen Schermerhorn , Ursem en Avenhorn en vindt zijn ontstaan omstreeks het jaar 1000. Vanuit de geestgronden gaat men dan de hoge veengrond in de noordelijke punt van het Schermereiland bewerken en beweiden en wordt geprobeerd het droog te houden. De ontginning, met de daaraan gekoppelde ontwatering, leidde tot inklinking van het veen, waarmee het overstromingsgevaar toenam. Men besloot in de 13e eeuw tot omdijking, waardoor de waterhuishouding beter beheerst kon worden, waarna vele nieuwe dijken en ophogingen volgden. In de eerste helft van de 17e eeuw bouwden men watermolens om het water op beheerste wijze uit de polder te houden. Doch de veendijken om de polder klonken ook in en konden niet voorkomen dat de polder twee keer onderliep. Het ophogen van de dijken verliep uiterst traag, mede omdat de polder bestuurlijk nogal eens wisselde en verdeeld was over drie dorpen. Een van de oudste dorpen van het Schermereiland en omgeving was (West)Mijzen, en stamt uit de eerste eeuw. Rond die tijd is ook het Mariakapelletje gesticht, welke in de 18e eeuw in verval is geraakt en uiteindelijk gesloopt. Het Mijzerkerkje was een dochterkerk van die van Heiloo. In 2007 werd de Mijzenpolder door de provincie uitgeroepen tot 'Aardkundig monument'. Dit terwijl er begin jaren zeventig van de vorige eeuw nog plannen klaar lagen om de polder weer onder water te zetten ten bate van recreatie. Dit plan heeft het echter niet gehaald.
Bron:
De Mijzerpolder, 'Duizend jaar veen en water' van Dick Mantel